dinsdag 21 maart 2017

Voelen, ruiken, proeven

Bevend leg ik mijn wijsvinger en middelvinger op de keel van onze kat. Via mijn vingertoppen resoneren de trillingen tot in mijn pols. Met mijn andere hand streel ik de rug van Streep. Ik voel hoe ze wellustig haar rug kromt. Tussen mijn handen draait ze drie rondjes en gaat dan op mijn blote borstkas liggen. De pluizige vacht kriebelt. Haar nagels zet ze in mijn huid en trekt ze dan weer terug. In en weer uit, in en weer uit. Ik verbijt de pijn. Ik voel hoe ze haar kopje tegen mijn hals vleit. Haar keel houdt op met trillen. De nagels houdt ze in. Roerloos blijf ik liggen. Ik moet mijn nekspieren aanspannen om te voorkomen dat mijn hoofd van het harde kussen glijdt.

De overgave van de kat ontroert mij. Tussen mijn vingers zou ik het keeltje zo dicht kunnen knijpen. Het is tien jaar geleden dat ik een geweer vasthield. Ik vuurde honderden keren af en raakte de tel kwijt hoeveel vijanden ik doodde. Mijn slachtoffers waren net als ik jongens met toekomstdromen. Een handgranaat verbrijzelde de mijne. Liggend op de bank met mijn ogen gesloten, beleef ik de ontploffing opnieuw. Ik zie weer het rondspattende bloed en hoor mezelf om mijn moeder schreeuwen.

Een paar zachte lippen op mijn voorhoofd doen me opschrikken. De kat zet zijn nagels weer in mijn borst. Na twee sprongen over mijn buik en benen voel ik haar niet meer. Een koude luchtstroom veroorzaakt een rilling door mijn hele lijf. Mijn lief pakt mijn hand en schrijft 'Hallo' in mijn handpalm. Ik schrijf 'slapen' in de hare. Ze antwoordt met 'Enge droom?' Ik knik alleen maar. Na nog een kus, ga ik rechtop op de bank zitten. Met mijn handen tast ik net zolang om me heen totdat ik een stuk katoen vind. Met het labeltje aan de achterkant, trek ik het T-shirt over mijn hoofd. Tijdens mijn zoektocht stuit ik op een boek. Met mijn vingers lees ik een paar bladzijden.

Uit de keuken bereiken mij de geuren van gebraden vlees. Ik volg mijn neus, totdat ik haar lijf tegen het mijne voel. De opstijgende hete dampen verraden dat we vlak voor het fornuis staan. Ze duwt me een druif in mijn mond. Ik trek haar een paar stappen naar achteren en lik het zweet uit haar nek. Haar parfum bedwelmt me. Mijn handen laat ik over haar buik glijden en ik knoop het schort los. 

Dit verhaal heb ik gemaild naar www.literairwerk.nl. Het is geplaatst op 13 oktober 2016. Leden van deze site kunnen reageren op het verhaal. Aan de hand van hun opmerkingen heb ik aangepast, zodat het verhaal er hopelijk beter op geworden is. Literair werk spreekt van groeiend werk. Zie ook: www.literairwerk.nl/werk/voelen-ruiken-proeven



Het konijn

Het konijn houd ik tegen mijn borst. Ik voel hoe het hartje als een razende te keer gaat. ‘Stil maar,’ fluister ik tegen het pluizige, witte dier, ‘ik ben ook bang.’ Roerloos blijf ik staan, terwijl ik eigenlijk zou moeten rennen, maar dat gaan niet meer zo goed nu ik 76 jaar oud ben. Via het gat in de omheining, wat ik zelf open heb gelaserd, is het maar een paar honderd meter naar mijn appartement. De wijkwachten zullen nu wel het signaal van mijn onderhuidse chip hebben opgevangen. Straks komen ze natuurlijk aanscheuren in hun zelfrijdende auto’s om mij te arresteren. Ik sta daar maar en staar naar de volle maan. Met een paar kromme vingers streel ik voorzichtig de rug van het knaagdier.

Ik weet wel dat het meenemen van dieren uit de kinderboerderij van Living Creations Blijdorp strafbaar is. Als ze mij de brainreader opzetten, zullen ze ontdekken dat ik van plan ben het dier op te eten. Voor dat misdrijf kan ik twintig jaar huisarrest krijgen. Ik lach om die straf. Zo lang ben ik niet meer van plan te blijven leven. In mijn kluis ligt de 80+ pil. Dat is de enige maatregel van het Ministerie voor Gezondheid die ik wel kan waarderen. Het verbod op het eten van dierenvlees vind ik totale nonsens. Nog steeds kan ik kweekvlees en sojaburgers niet waarderen. Toch is het alweer tien jaar geleden, dat minister Pascal het vleesverbod in 2031 heeft ingevoerd. Kort daarvoor kon je nog gewoon konijn en wild bij de poelier kopen. Het water loopt me in de mond als ik terugdenk aan de vleesrijke kerstmaaltijden in de jaren zeventig van de vorige eeuw toen ik nog bij mijn ouders op de boerderij woonde. Twaalf koeien had mijn vader en ik herinner me zelfs nog een paar namen: Neelie, Truus en De Kromme. Hij legde half december een strop in de duinen bij Hoek van Holland en ving altijd wel een haas, die we met z'n allen oppeuzelden.

Net als er een ster valt, gaan er vier mannen in witte uniformen om mij heen staan.
‘U weet dat het verboden is om 's avonds het terrein van de kinderboerderij binnen te dringen?’ vraagt de oudste van het stel.
Ik zeg niets. Nog steeds staar ik naar de maan. Ze verlamt mij denk ik. De maan heeft magische krachten. ‘Satelliet 439 heeft uw strafbare plan gedetecteerd en uw actieradius tot een minimum beperkt,’ legt de man uit.
‘Nee,’ mompel ik, ‘het was de maan.’
Ik voel een koude stroming langs mijn borst gaan als de bewaker het konijn van mij afpakt. Het huppelt in de richting van het nachthok. Gewillig laat ik me meevoeren naar mijn appartement. Zodra de mannen weg zijn leg ik het automatische mes terug in de besteklade. Met mijn kleren nog aan ga ik op bed liggen. Door een spleet in de gordijnen schijnt het maanlicht naar binnen. Ik kijk er naar en zucht.
‘Ik had het toch niet gekund,’ fluister ik tegen de maan.

Dit verhaal heb ik in november 2016 gestuurd naar de verhalenwedstrijd van seniorenorganisatie Pluspunt Rotterdam. Hiermee won ik de vierde (of gedeelde derde prijs): een boekenbon van 25 euro. In totaal waren er 22 inzendingen. Het thema was: schrijf een verhaal waarmee je 25 jaar vooruit of terug gaat in de tijd. De winnende verhalen zijn gepubliceerd op: http://pluspuntrotterdam.nl/Nieuws/WinnaarsSchrijfwedstrijd.html