donderdag 1 maart 2007

Troost

De jongen met de blonde paardenstaart zag ik op de liftplaats even buiten de stad staan. Hij hield een gitaarkoffer in zijn rechterhand. Met zijn andere hand hield hij een bordje met ‘Utrecht’ omhoog. Ik stopte, ik had dezelfde bestemming op die stormachtige vrijdagavond in november.

In de auto poetste de jongen zijn beregende bril. Hij zei niet veel; vertelde alleen dat hij vanavond naar een vriend in Utrecht ging. Morgen wilden zij samen een muziekfestival bezoeken.
”Mag de radio uit?”
“Waarom?”"
“Ik ben gedumpt en verdraag die muziek niet.”
Ik deed de radio uit. Door de regen, die genadeloos de voorruit geselde, hoorde ik toch amper de liedjes.
”Rot voor jou.”
”Ja.”
In het uur dat volgde zweeg de jongen. De regen vermengde zich met hagel. Het waaide hard. Ik hield het stuur met beide handen vast en tuurde voorovergebogen door de voorruit om de weg nog zo goed mogelijk te kunnen zien. Af en toe voelde ik dat de auto licht slipte. In de vluchtstrook zag ik een gevarendriehoek. Daar stonden twee auto’s die op elkaar waren geklapt. Ik stopte even verder en rende naar de voorste auto om te zien of ik kon helpen. De jongen rende achter mij aan.
“Ik ben arts, zijn er gewonden.”
“Nee, goddank niet, de politie is onderweg, maar dank u wel.”
De jongen en ik renden terug naar mijn auto. We waren allebei tot op het bot natgeregend. Met een snelheid van 40 km per uur reed ik nog een stuk verder. Langs de weg, zag ik meerdere auto’s geparkeerd staan.
“Dit is geen doen, ik ga hier eraf. Ik kan je in deze stad op de trein zetten, als je wilt.”
“Wat ga jij dan doen?”
”Ik zoek wel een hotel en rijd morgen verder.”
”Mag ik met je meekomen?”
Verrast door zijn vraag keek ik de jongen aan. Hij lachte en streek verlegen met zijn hand door zijn haren. Zo lijkt hij op Hans dacht ik, toen ik hem vijftien jaar geleden ontmoette. Dezelfde blonde haren, dezelfde helderblauwe ogen. De jongen wilde troost en ik ook.

”Een kamer voor twee”, zei ik tegen de portier.
Op de kamer trokken we droge kleren aan.
”Ik ken deze stad, ben hier geboren, zal ik je mijn stamkroeg laten zien?”
De jongen en ik liepen samen de stad in. Het regende nog steeds hard en we schuilden onder een grote paraplu van het hotel. We passeerden de stadsgracht en kwamen uit bij een grote kerk.
“Hier is het.”
Op de gevel van de kroeg stond Irish pub. We dronken die avond veel te veel bier en whisky.
”Dus je bent arts?”
”Ja, kinderarts, ik ga naar een tweedaags congres in Utrecht.”
”Heb je zelf kinderen?”
”Nee, ik woon alleen met Hans. Vertel jij eens over je voorbije liefde.”
De ogen van de jongen knepen zich samen.
”Dat wilde ik juist even vergeten.”
Toch begon hij te vertellen, hoe hij haar ontmoet had op een studentenfeest, ze vrijwel meteen bij hem ingetrokken was en zij er nu met een andere vandoor was.

We liepen midden in de nacht terug naar het hotel. Het regende niet meer, maar er was wel een hevige wind opgestoken. Ik stak mijn arm door de zijne. Hij moest zijn best doen, de paraplu onder bedwang te houden. In de loge van het hotel brandde nog licht. De jongen bleek een goede minnaar, hij was attent en kende geen schaamte.
”Wat wil je dat ik bij je doe?”, vroeg hij.
Hij wachtte het antwoord niet af. Ongeduldig, maar liefdevol beminde hij mij.

Bij het ontbijt keek de jongen mij aan. Een wenkbrauw trok hij omhoog.
”Je hebt er toch geen spijt van?”
”Nee”, zei ik.
”En als je man erachter komt?”
”Die denkt dat ik op het congres voor kinderartsen ben.”

De storm was gaan liggen en binnen een uur arriveerden wij in Utrecht. Ik zette de jongen op het station af. Bij het afscheid gaf hij me een hand en streek met de andere nog eens door zijn haar.
”Bedankt.”
”Jij ook bedankt.”

“Ik dacht dat het nooit meer zou lukken.”, zei Hans toen ik hem vertelde dat ik zwanger was.
Onze zoon werd geboren in de zomer. Hij was blond en had helderblauwe ogen. Hans zei dat het kind sprekend op hem leek.

© Hilda Knol

Bron: Dit verhaal is gepubliceerd in de bundel 'Eten als Therapie in april 2005. Het is een uitgave van Boekhandel Westerhof in Zwolle. Deze boekhandel schreef in de zomer van 2004 een verhalenwedstrijd uit. De verhalen van 15 inzenders werden geselecteerd voor de bundel.

Op de bovenste foto lezen Angelica en ik in de bundel. Op de onderste foto staan de drie winnaars van de wedstrijd. Helemaal rechts staat Ben, hij is ook lid van onze schrijfclub!

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik heb verhaald.blogspot.com gevonden via Google. Geweldig gemaakt! Ik hoop zelf ook zo een site te maken.
Hoe heb je dit gemaakt?

Groetjes,
Henny uit Purmerend