zondag 28 november 2010

Boeten

Als Jasper had kunnen kiezen was hij een vis geweest. Het liefst een haring, zwemmend in een school. Daar is geen leider. Bij een onwillekeurige beweging van één vis, volgen alle anderen als vanzelf. Synchroon zwemmen onder water. Moeiteloos zwemmen ze in het rond, de kleinsten zelfs door de mazen van een vissersnet. Soms wenste Jasper dat hij een walvis was. Met een machtige zwiep van zijn staart zou hij een vissersboot meters ver weg over de golven kunnen gooien. Maar Jasper was geen vis, nee, hij was een visser.

Aanstoot & Kleinzoon stond met gouden letters op het zwarte bord. Onhandig vouwde Jasper het laken op, dat hij eraf had getrokken. Hij keek naar de luid applaudisserende mensen die in een kring op de kade stonden en probeerde te lachen. Dat lukte beter toen hij zijn blik langs hen heen liet glijden. Achter de mensen wapperden vlaggetjes die tussen twee lantaarnpalen waren gespannen. Het IJsselmeer was gevuld met witte stipjes. Vanuit het westen voeren de vissersboten de haven binnen. Ze gingen hun vangst aan wal brengen; vette aal uit de schietfuiken. Boven hen cirkelden krijsende meeuwen.
‘Gefeliciteerd jongen,’ Jaspers’ grootvader gaf hem een klap op zijn schouder, ‘nu je 18 bent, word je mijn compagnon.’ De oude visser hief zijn glas en alle mensen zongen Happy Birthday. Jasper slikte, zijn keel was droog. Hij dacht aan de vissen op de bodem van de boot, die met hun bekken wijd open naar adem hapten.
Zijn grootvader glimlachte zijn scheve glimlach. Verlegenheid had Jasper van hem geërfd, maar ook zijn liefde voor het IJsselmeer. Morgenvroeg zouden ze samen weer gaan vissen.

De oude Aanstoot laveerde de vissersboot om zes uur ’s ochtends de haven uit in de richting van de fuiken. Jasper hield van dit moment. Leunend op de reling van de achtersteven keek hij naar de kustlijn die steeds breder werd. Het water zag hij beneden zich opborrelen. Door naar de golven te staren kon hij de tijd langer laten duren. En zo het tijdstip uitstellen dat zijn grootvader de motor stil zou zetten en ging zeggen: ‘Kom.’ Met zijn hoofd maakte hij dan een beweging naar achteren.
Zwijgend haalde Jasper de fuiken in. Zijn grootvader leegde ze. Jasper zette ze weer terug in het water. Van deze taakverdeling weken de mannen nooit af. Jaspers’ grootvader hoestte en met zijn hand op zijn borst zei hij: ‘De volgende keer, dan …’ Een nieuwe hoestbui weerhield hem ervan zijn zin af te maken. Jasper keek hem niet aan, maar richtte zijn blik weer op het water. Hij hoorde hoe achter hem de alen door elkaar heen kronkelden, als een onderdrukt applaus.

‘Ik ga de netten boeten,’ zei Jasper na de hutspot die hij samen met zijn grootouders had gegeten. Uit de stoel van zijn grootvader klonk een instemmend gebrom: ‘Mijn reumatiek, anders…’
‘Al goed opa,’ zei Jasper tegen de deur die hij achter zich dichttrok en zachter: ‘ik moet boeten, mijn vingers laten bloeden.’

‘Ben zwemmen,’ zei Jasper toen hij klaar was met zijn werk.
‘Drink niet teveel jongen,’ antwoordde zijn grootvader zonder van zijn krant op te kijken.
‘Ik ga zwemmen.’
‘Vissers zwemmen niet.’
Met een handdoek om zijn nek slenterde Jasper over de boulevard. Op de pier legde hij zijn kleren neer en sprong in het water. Hij voelde een paar vissen langs zijn benen glijden. Dat gevoel joeg een siddering door zijn lijf. Als het visseizoen voorbij is leer ik duiken in de Middellandse zee, dacht hij. Het begon al te schemeren, toen Jasper het water uitkwam. Bij een strandtent zag hij een paar jonge collega-vissers.
‘Op Aanstoot junior,’ proostte er een, ‘de vierde generatie!’
Jasper dronk een biertje met hen mee. En nog een en nog een. Pas toen hij zeker wist dat zijn grootouders sliepen, keerde hij terug naar huis.

De volgende dag haalde Jasper de fuiken in, zijn grootvader leegde ze en Jasper zette ze weer terug. ‘Wist je dat er nog maar dertig IJsselmeervissers zijn,’ zei zijn grootvader toen ze de haven binnenvoeren.
‘Jawel’
‘Wees er maar fier op.’
‘Lijk ik op mijn vader?’ vroeg Jasper.
Zijn grootvader keek hem lang aan en plukte aan zijn baard. ‘Ja wel wat’.
‘Ben ik dan wel geschikt om uw compagnon te zijn?’
‘Ja, want je lijkt ook op mij.’
Die avond was Jasper vroeg klaar met boeten.
‘Ben zwemmen,’ zei hij.
Hij zwom door een school vissen heen en benijdde ze.

Jasper kon de kust na een halve zeemijl al niet meer zien. Het was de laatste dag van het visseizoen. De krijsende meeuwen klonken gedempt. Een plons is het water ook. Jasper stond nog op de achtersteven, hij hoorde zijn opa roepen. Of was het een schreeuw? Jasper vermoedde dat hij de fuik al aan het inhalen was. ‘Verdorie, dat is mijn taak,’ zei hij hardop. Toen hij zijn opa niet meer zag staan, sprong hij overboord. Onder water was het ook mistig. Hij vond zijn opa na ongeveer een minuut, de langste van zijn leven. De fuik hield de oude visser nog in zijn handen geklemd. Jasper trok hem uit zijn handen, waarbij het net scheurde en de alen ontsnapten. Zijn grootvader redde hij uit het water en legde hem met zijn rug op de bodem van de boot. Hij begon meteen met reanimeren. Alleen als hij het overleeft, kan ik het hem vertellen dacht Jasper, dan heb ik genoeg boete gedaan. Een stroom water kwam uit de mond van Aanstoot, zoals een fontein bij een walvis.
‘Waar is de aal?’ vroeg hij proestend.
‘Je bent bijna verdronken ,’ antwoordde Jasper en hij schudde zijn hoofd.
Zwijgend voer hij de boot terug naar de haven.

Thuis kroop zijn grootvader meteen in bed. De huisarts kwam en luisterde naar zijn longen.
‘Kon hij niet zwemmen?’ vroeg hij aan Jasper.
‘Nee, hij is een visser.’
‘En jij bent zijn opvolger?’
Jasper antwoordde niet. Grootvader hoestte.
‘Misschien beter van niet dokter,’ klonk het vanuit het bed.
‘Anders was ik nu verdronken, net zoals Jaspers’ vader destijds.’

Het verhaal Boeten schreef ik voor de wedstrijd van de Gelderse Schrijverskring (GSK) uit Rheden. Het thema was: Dieren. Van de 150 inzendingen kwam voor iets minder dan de helft het verhaal of gedicht in een bundel. Hiervan werden vijf verhalen en vijf gedichten genomineerd. Ook mijn verhaal behoorde hiertoe. Op zaterdag 27 november 2010 mochten wij onze bijdrage voorlezen. Het publiek koos een poezie- en prozawinnaar. Ik won helaas niet. De jury maakte de nummers twee tot en met vijf niet bekend. Voor meer info, zie: www.degsk.nl en voor de uitgever van de bundel: www.uitgeverijkontrast.nl

Cover bundel

dinsdag 13 april 2010

Bal

Julia volgde een spoor van modderkluiten naar de zijvleugel van het stadion, waar zich de kleedkamers bevonden. Nog voor de ingang raapte ze een scheenbeschermer en een blauw-geel gestreepte kous op. Voorzichtig opende ze de deur en gluurde naar binnen. De vloer en de banken van de kleedruimte waren bezaaid met shirts, bidons en bloemen. Als ik blind was geweest, had ik mijn team ook gevonden, dacht Julia. Van mijlenver was het geluid van de brullende meiden te horen: ‘We are the champions, we are the champions.’
Ze begeleidden hun gezang met watergespetter. Het voltallige eerste dameselftal van Westwijker Boys zat in het bad. Deze kleedkamer was het heilige der heiligen, alleen toegankelijk voor het eerste mannenteam. Omdat Dames 1 voor het eerst in haar twintigjarig bestaan het kampioenschap had behaald, stelde het bestuur deze kleedruimte nu beschikbaar aan de vrouwen. Julia ging op een bankje vlak bij de deur zitten. De vrouwen in het bad konden haar van hieruit niet zien. Tussen de kleedruimte en de wasgelegenheid was een halfhoog muurtje gemetseld.
‘No time for losers,’ zongen de vrouwen heel vals maar met overgave. Julia voelde zich een loser. De trainer had haar niet opgesteld en daarom had ze vanaf de tribunes de kampioenswedstrijd moeten volgen.
‘Het spijt me,’ had coach Rolf gezegd, ‘je bent nog niet wedstrijdfit, in het nieuwe seizoen hoop ik je weer te kunnen gebruiken.’
Hij had haar dit slechte nieuws in de kleedkamer na de laatste training voor de kampioenswedstrijd verteld. Uit frustratie had ze toen een rondslingerende bal de tribunes in gejaagd. Liever nog zou ze hem die trap hebben gegeven.
‘Kalm aan meisje,’ zei hij terwijl hij de kleedkamers op slot deed. Daarna draaide hij zich om, deed een sjaal om en zette de kraag van zijn donkerblauwe colbert rechtop. Rolf zag er niet uit als een voetbaltrainer, hij leek meer op een docent bedrijfseconomie.
‘En ophalen,’ was het laatste wat hij tegen haar zei.

De 3-3-4-opstelling van het team stond op een vel van een flip-over, die midden in de kleedkamer stond. Het stak Julia dat haar naam niet bij de elf basisspeelsters stond. Op de mid-mid positie was Fleurs naam geschreven. Ze was de dirigent op het middenveld en in de kroeg de grootste verleidster. Julia glimlachte toen ze de namen las van de vrouwen die rondom haar opgesteld waren. Als vanzelf pakte ze de zwarte viltstift die aan een draadje naast de flip-over bungelde. Ze tekende dikke lijnen van Fleur naar de rechtsback en de beide vleugelspeelsters. Tussen Fleur en twee andere middenveldsters bracht ze een dunne lijn aan. Even leunde Julia achterover en kauwde op het uiteinde van de viltstift. Met een grijns op haar gezicht ging ze verder. De linksback verbond ze met dunne lijntjes aan de beide buitenspeelsters. Al gauw was de opstelling veranderd in een spinnenweb. Alleen tussen keepster Eva en de rest was geen enkele connectie. Julia drukte een kus op het vel van de flip-over ter hoogte van Eva’s naam. De mooiste vrouw van het hele team, maar voor haar leek ze onbereikbaar.

‘He, Juul, kom bij ons in het bad,’ gilde een van de meiden die vanachter het stenen muurtje te voorschijn kwam. Ze schepte haar handen vol met water en gooide het in de richting van Julia. Ze kon nog net een stap achteruit doen om een nat pak te vermijden. Een voor een kwamen de vrouwen druipend van het water het bad uit. Ze omarmden Julia en zo kreeg ze alsnog een nat pak.
‘Jij ook gefeliciteerd,’ zei Eva tegen haar.
‘Maar ik zat op de tribune.’
‘Tijdens de eerste drie wedstrijden van dit seizoen niet, meisje.’
De andere dertien blote meiden verdrongen zich voor de flip-over. Ze duwden Julia aan de kant, die nog een vergeefse poging deed om het vel papier eraf te trekken.
‘Wat betekenen die dunne lijnen?’ vroeg Fleur met overslaande stem.
‘De onenightstands die je met het halve team hebt gehad,’ schreeuwde de linksback boven iedereen uit, ‘en deze dikke lijn wil zeggen dat je een halfjaar met mij hebt gescharreld.’
Fleur pakte de bungelde viltstift en veranderde een dunne in een dikke lijn.
‘Nu ben ik steady,’ zei ze triomfantelijk, ‘Jet en ik gaan trouwen!’
‘Zo,’ klonk het uit meerdere kelen tegelijk, ‘feest, feest, feest!’
Met het puntje van haar tong tussen haar tanden ging Fleur onverstoorbaar verder en ze tekende nog een paar stippellijntjes. Langs de zijlijn schreef ze de namen van de vijf wissels en verbond die ook met de basisspeelsters. Van een spinnenweb veranderde de opstelling in een ondoordringbaar oerwoud.
‘Juul, je hebt veel gemist tijdens de tweede seizoenshelft,’ zei ze er nog bij, terwijl ze de stift doorgaf aan een van haar exen. Julia gaf ze een ferme klap op de schouder.
‘Au,’ riep zij, met een van pijn verbeten gezicht, ‘weet je nou weer waarom ik al die tijd op de tribune zat?’
‘Oh, sorry meid, ik ben een lomperik!’
‘Zij is een lomperik, zij is een lomperik,’ zong een vrouwenkoor op de achtergrond.
Eva hield zich afzijdig van de gillende meiden. Julia zag hoe ze een lingeriesetje aantrok. Wie zou daar vanavond van genieten, vroeg ze zich af.

‘Juul, jij gaat toch ook naar het Bal?’ vroeg Fleur, terwijl ze haar voetbaltas oppakte. Voorzichtig gaf ze een kusje op de pijnlijke schouder van Julia. Twee meiden trokken haar mee en in polonaise dansten ze de kleedkamer door in de richting van de deur. Onderweg hieven ze weer een overwinningslied aan:
‘Wij hebben gewonnen, de zilveren vloo … hooot…’
‘Ik weet nog niet,’ zei Julia, ‘ik heb eigenlijk geen zin om in mijn eentje te gaan.’
Haar antwoord ketste af tegen de dichtvallende deur.
Eva had het wel gehoord. Ze stond voor de spiegel haar lange blonde haar te borstelen.
‘Laten wij dan samen gaan.’
Julia voelde een warme gloed op haar gezicht tot achter haar oren.
‘Ach wie weet,’ antwoordde ze en probeerde haar stem niet al te gretig te laten klinken. Een spits, die ook nog in de kleedkamer was, floot bewonderd tussen haar tanden.
‘Denk er dan nog maar even over na,’ zei Eva, terwijl ze Julia een tikje tegen haar arm gaf, ‘maar niet te lang, want het bal is volgende week al.’
Eva pakte haar tas en liep naar de deur. Bij de flip-over bleef ze even staan en bestudeerde de lijnen aandachtig.
‘Wat betekent een stippellijntje eigenlijk?’
‘Een beginnende verliefdheid of een date waarmee je hebt gezoend,’ improviseerde Julia ter plekke. Ze voelde dat haar wangen zich weer rood kleurden.
‘Dan mis ik nog een stippellijntje, zei ze.
‘Oh.’
‘En ook nog een naam trouwens.’
Nog voor Julia door kon vragen wie ze daarmee bedoelde, was de keepster al verdwenen naar de gang. Julia wilde ook vertrekken, maar eerst trok ze nog het vel van de filp-over af, verfrommelde het tot een bal en trapte het met een fraai boogballetje in het vuilnisvat.

‘Mijn scheenbeschermers vergeten, heb jij die gezien?’ Fleur kwam de kleedkamer binnenstormen.
‘Eentje,’ antwoordde Julia en ze pakte het exemplaar, dat nu onder een bank lag, voor haar teamgenoot op.
Fleur viste de andere scheenbeschermer uit het bad.
‘Wat hoorde ik trouwens? Heeft Eva jou mee naar het Bal gevraagd?’
‘De tamtam werkt nog goed.’
‘Die Eva is toch hetero?’
‘Heeft ze dat gezegd dan?’
‘Nee, maar de tamtam wel.’
Julia liet zich weer op het bankje zakken. Ze wilde niets liever dan over Eva praten. De keepster was dit seizoen voor het eerst in Dames 1 komen spelen. Veel wisten ze niet van haar. Na de trainingen vertrok ze meestal meteen naar huis. Ze was ook wat ouder dan de rest. Van de anderen trok ze zich niet zoveel aan.
‘Nou ja, misschien is ze ook wel bi,’ zei Fleur nog, ‘ik haal nog even een biertje in de kantine, jij ook?’
‘Ja, ik ga mee,’ zei Julia en ze liet er een diepe zucht op volgen.

‘Weet je het al?’ vroeg Eva. Julia schrok op. Ze stond wezenloos aan de bar voor zich uit te staren, nog helemaal beduusd van het voorstel van Eva. Schuin achter haar zat het hele team feest te vieren. Julia wilde een rondje geven, maar de barman had haar nog niet opgemerkt.
‘Bier, bier, bier,’ schreeuwden de meiden op de achtergrond. Met hun vuisten sloegen ze op tafel.
‘Wil je ook een biertje,’ ontweek Julia de vraag.
‘Nee, een ja van jou.’ Eva knipoogde.
‘Oh, die kun je wel krijgen,’ antwoordde Julia opgelucht. Ze was blij dat Eva niet op de stippellijn en de ontbrekende naam doelde.
‘Dan tot op het Bal.’
Eva legde even haar hand op Julia’s arm. Die voelde de warmte van de aanraking tot in haar botten.

Die nacht droomde Julia over stippellijntjes. Wie zou er nog ontbreken op het vel papier, maalde er door haar hoofd. Die reservekeepster misschien, die halverwege het seizoen naar een andere club was overgestapt? Of bedoelde ze de keepster uit het junioren A-elftal, die een paar keer was ingevallen? Beide opties verwierp ze meteen, Julia wist dat Eva aan beide meiden een hekel had, ze duldde geen concurrentie. Eigenlijk kon ze maar een speelster bedenken die ontbrak: zijzelf. Bij die gedachte sloeg haar hart een slag over. In de flarden van de dromen, die ze zich de volgende ochtend nog kon herinneren, was Eva telkens weer verschenen. Als de onverschrokken keepster, fanatiek coachend. Ze droeg haar lila tenue, haar haar samen gebonden in een paardenstaart. Julia waande zich die nacht weer even op het veld, waar ze als laatste man speelde en zich koesterde in haar aanwezigheid.

Op de avond van het Bal pikte Eva Julia thuis op. Eva droeg een lange zwarte jas met daaronder glitterpanty’s. Julia was nieuwsgierig wat ze nog meer aanhad. Zelf had ze een vrouwensmoking gehuurd. Haar voorspelling dat het halve team dat ook zou doen, kwam uit. Ze hadden afgesproken om in de hal van het Grand Hotel op elkaar te wachten. De hele achterhoede en een paar middenveldsters stonden in een zwart pak op de rode loper. De andere vrouwen droegen prachtige lange galajurken. Bewonderend keek Julia naar Eva, toen ze gehuld in een turkooizen jurk uit de garderobe kwam. Bij elke stap die ze deed deinde de jurk op en neer. Op de hoge hakken torende ze bijna een hoofd boven de rest uit.
‘Kijk, miss Westwijker boys,’ fluisterde Fleur in Julia’s oor.
Rolf, die samen met de keeperstrainer bij de klapdeuren van de danszaal stond, klapte bewonderend in zijn handen toen de dames binnenkwamen. Een speaker kondigde hen aan:
‘Westwijker boys, dames 1, kampioen van het afgelopen seizoen.’
Door een haag van smokings en jurken maakten ze hun glorieuze entree.

‘Weet je het al?’
Eva leunde met haar rechter elleboog tegen de bar.
‘Dat zie je toch, ik ben hier op het Bal met jou!’
Lachend ging Eva op een kruk zitten.
‘Nee, nou heb ik het over dat stippellijntje, de Missing Link.’
Julia voelde hoe haar hart tekeerging. Als om hulp te vragen keek ze naar Fleur, die samen met haar aanstaande een paar krukken verderop zat. Fleur stak haar duim op. Julia was zelf niet zo zeker van haar zaak. De avond en de nacht waren als in een droom aan haar voorbij gegaan. Julia had vijf rode wijn voor Eva gehaald. Even maar voelde ze een onaangename kriebel in haar buik, gebruikte ze haar nu als financier van haar drank of als chaperonne? Die wijn maakte wel dat Eva losser werd, haar gereserveerdheid liet ze varen. Al een paar keer had ze haar arm om Julia’s schouder geslagen. Ze dansten zelfs even samen. En toen de dj plotseling omschakelde van een stevig rocknummer naar een schuifelplaat, had Eva haar nog vastgepakt. Tussen hen beide was de ruimte wel wat groter dan tussen Fleur en Jet, maar Julia genoot volop. Ze zag wel dat Eva later ook met de jongens van het eerste herenteam en met coach Rolf danste, maar de druk van Eva’s hand op haar rug, die ze nog steeds voelde, stelde haar gerust.
‘Josje van de A-junioren?’ raadde Julia en ze koos daarmee voor de veilige weg. Ze wilde niet nog een keer een blauwtje lopen nadat Rolf haar had buitengesloten. Hoezo niet wedstrijdfit, had ze na afloop van het slecht-nieuwsgesprek met haar coach tegen Fleur gebriest.
‘Ik heb me afgelopen weken uit de naad gewerkt. Liep als enige na de training nog extra rondjes om het veld. Eva wilde ook graag dat ik zou spelen. De constante factor in de verdediging noemde ze me altijd.’
‘Ik weet het,’ verzuchtte Fleur, ‘jij bent het lieverdje van onze keep, maar helaas niet van big boss Rolf.’
Als Julia daar aan terug dacht begon ze als vanzelf te tandenknarsen. De coach had uiteindelijk tijdens de kampioenswedstrijd een bankzitster opgesteld. Al na tien minuten waren ze op achterstand gekomen omdat het meisje zich had laten poorten. Dankzij Fleur wonnen ze toch nog de wedstrijd. Twee keer scoorde zij in de laatste vijf minuten. Een ware thriller was die wedstrijd geweest.
‘Je mag nog twee keer raden,’ Eva haalde Julia terug in het hier en nu.
‘Alexandria!’
‘Wie is Alexandria?’
‘Jouw voorgangster.’
Eva snoof, ‘die butch?’
‘Dat zijn we toch allemaal?’
‘Die Alexandria is een manwijf, de anderen zijn leuke lesbo’s.’
‘Maar jij toch niet?’ vroeg Julia overmoedig, terwijl ze in haar hals een ader voelde kloppen. Ze dacht daarbij terug aan alle feestjes op het veld als er een doelpunt viel. Eva had telkens haar als eerste omarmd. Dat moest toch wel iets betekenen?
‘Wat maakt het uit, ik val op een persoon, niet op een sekse,’ antwoordde Eva, haar schouders haalde ze achterloos op.
Julia moest grinniken. Eva was meerdere keren bovenop tegenstandsters gevallen. Het had haar al twee rode kaarten opgeleverd dit seizoen. Een keer had ze zich op Julia gestort. Dat was haar glorieuze moment, toen ze met een afstandschot de bal strak in de rechter kruising schoot. De rest van het team was toen ook boven op hen gedoken. Nog nooit had Julia verteld dat ze toen voor het eerst die scherpe pijn in haar linker schouder voelde. Na de volgende zware wedstrijd moest ze zich langdurig geblesseerd afmelden.
‘Ik weet het niet, ik geef het op,’ zei Julia zacht. Het antwoord lag op het puntje van haar tong. Ben ik het soms? Ze slikte het in.
Rolf kwam aangelopen en legde zijn arm om Eva’s schouder. Inwendig vervloekte Julia hem. Juist op dit moment kwam hij tussenbeide.
‘Ik zal je helpen,’ zei Eva. ‘Wat is nou een keeper zonder doelpalen?’
Julia zweeg.
‘Wat een voetbalveld zonder middenstip,’ mengde zich Rolf in het gesprek. Zijn vinderdasje schoof hij ter hoogte van zijn adamsappel.
‘En wat een voetbalteam zonder…’
Eva sloeg haar arm om het middel van de coach en nam het weer over, ‘nou?’
‘BAL,’ zei Julia. Ontgoocheld draaide ze zich om. Ze botste tegen Fleur op, die vlakbij het gesprek had gevolgd. Nog een stuk of vijf teamgenoten stonden daar weer achter.
‘1-0 voor Julia,’ juichte Fleur en pakte Julia bij haar arm. Gewillig, maar met opgeheven hoofd, liet ze zich door haar teamgenoten meetronen.

Het verhaal Bal is verschenen in de verzamelbundel Het experiment, uitgegeven door LaVita in Utrecht. De verhalen zijn afkomstig van bekende en onbekende schrijfsters, zoals Anja de Crom, Adrienne Nijssen, Emma Donnoghue en Ellen Zandink (lid van mijn schrijfclub). Op 12 april 2010 verschijnt het boek. Tijdens de Literaire wandeling in Maastricht op zondag 2 mei 2010, lees ik (gedeeltes) van dit verhaal voor. Voor meer info, zie de site van de uitgever: www.la-vita.nl

maandag 18 januari 2010

Beproeving

Arzu wist het. Ik merkte het tijdens de laatste les voor de kerstvakantie. In haar ogen las ik verwarring. Met een monotone stem benoemde zij de gerechten, die op tafel stonden: ‘Rookworst, boerenkool, stamp-pót.’
‘Bratwurst,’ zei Emina, maar ik negeerde haar en het gelach van de andere vrouwen.
Arzu bleef naar het tafellaken staren, zij keek niet verwachtingsvol op, zoals zij gewoonlijk deed. Het compliment voor haar goede uitspraak slikte ik in, tegelijk met mijn eigen teleurstelling. De vorken vielen uit mijn handen en kletterden op de houten tafel.
‘We gaan eten,’ zei ik kortaf.
‘Arzu nam alleen een paar hapjes van de boerenkool. Met haar vork wees zij naar de rookworst.‘Ik ben moslim.’
Nu opeens wel, dacht ik, een week geleden had zij nog frikadel met me gegeten.

‘Ga geen persoonlijk contact met cursisten aan,’ zei Arnold tegen mij tijdens het sollicitatiegesprek. Hij was de directeur van het ROC, waar ze Nederlands aan buitenlanders gaven. Ik werd aangenomen. Mijn eerste lessen gingen over kennismaken. Bij de les over eten en drinken schreef ik met grote letters op het bord: Je bent wat je eet!
‘Baklava,’ zei Arzu, toen ik haar naar haar favoriete gerecht vroeg.
Met ‘Is lekker,’ en haar gitzwarte ogen probeerde zij mij te verleiden. Behoedzaam doopte zij een lepel in het plastic bakje en stak het in mijn mond.
‘Hier proeven,’ zei ze. Ik slikte het door. Zalig zoet.

Anderhalf uur had Arzu op het muurtje in West zitten wachten. Als een kat die naar haar prooi loerde, zat zij daar ineengedoken en keek schuin omhoog naar mijn flat. Ik had haar wel zien zitten. Tot kwart voor vijf bleef ik binnen. Mijn rommelende maag en mijn nieuwsgierigheid maakten dat ik toch mijn huis uitsloop. Arzu sprong meteen van het muurtje af.
‘Hé,’ riep zij en probeerde verrassing in haar stem door te laten klinken.
‘Jij wonen hier?’
‘Dat wist jij wel,’ zei ik en ik geneerde me voor de pinnige toon waarop ik reageerde.
‘Jij googelt zeker?’
Arzu zei niets, maar grijnsde; ‘Is gewoon toeval.’
Ik belandde naast haar op het muurtje en we aten samen patat en frikadel van de snackbar in het winkelcentrum. Het gebod van Arnold had ik nu overtreden realiseerde ik me. So what, dacht ik.
‘Ik Christenturk,’ zei Arzu met haar mond vol varkensvlees.
‘En nu toet baklava,’ nodigde zij mij uit. Ze pakte mijn hand en probeerde mij in de richting van het Turkse cafetaria te trekken.
‘Nee, sorry, ik moet gaan,’ mompelde ik. Terwijl ik wegliep voelde ik spijt, voor het eerst zag ik de prachtige bruine ogen van Arzu.

‘Geen contact met cursisten heb ik je gezegd,’ was het eerste wat Arnold op maandag tegen mij zei. De zaterdagmiddag daarvoor had hij ons op het muurtje zien zitten.
‘Ze heeft mij gegoogeld,’ antwoordde ik, terwijl ik mijn handen ophief.
‘Noem dan voortaan ook je achternaam niet meer,’ zei Arnold terwijl hij met grote stappen naar zijn eigen lokaal liep.
‘Zij zal me heus niet opeten hoor,’ riep ik hem nog na.
Arnold keerde zich vlak voor de deur van zijn lokaal om.
‘Arzu wil alleen baklava met mij eten en geen beschuitje. Ze vond mij op Hyves, dan weet ze genoeg.’
‘Zo’n meid leest alleen maar wat zij wil lezen,’ waarschuwde Arnold nog en hij trok de deur van zijn lokaal hard achter zich dicht. Op de poster met koningin Beatrix, die op de deur was geplakt, stond een rode snor getekend.
Het onderwerp Eten en drinken molk ik zover mogelijk uit. Het hoofdstuk ‘Zo zijn onze manieren’, stelde ik uit tot vlak voor de kerstvakantie. Ik vertelde mijn vrouwen over trouwen en samenwonen, over kinderen, die doordeweeks opgroeiden bij hun moeder en in het weekend bij hun vader en over mannen met mannen en vrouwen met vrouwen.
Emina floot tussen haar tanden: ‘Schwul’.
Even voelde ik mijn nek verkrampen, maar gelukkig reageerde niemand.
‘Issj ook normal, bij ons,’ zei Emina nog provocerend.
Ze omarmde Arzu en kuste haar op de wang. Arzu lachte, terwijl ze haar ogen op haar tafel richtte.
De BN-‘ers in het boek kenden mijn leerlingen niet.
‘Hij eet wel beetje veel,’ was het enige wat Emina zei toen zij een foto van Paul de Leeuw aanwees.
Ik liet het daar maar bij, een klassengesprek zat er niet in. Het was Ramadan, pas over een week konden mijn leerlingen het Suikerfeest gaan vieren.

‘Waar is Arzu?’ vroeg ik aan Emina zonder haar te groeten. Als laatste kwam zij na de kerstvakantie mijn klaslokaal binnen.
‘In Berlijn,’ antwoordde de Koerdische.
‘Ik heb daar ook gewoond…,’ vervolgde zij.
‘Dat weten we, onderbrak ik haar bruusk, maar Arzu…’
‘Arzu eet nu ook Bratwurst,’ zei ze en bulderde daarbij van de lach. Ze stak de andere meiden aan. Pas toen Arnold om de hoek van de deur keek, bedaarde het gezelschap.
‘Arzu is bij oom,’ vervolgde Emina. Haar stem klonk nu serieus.
De rest van de avond liet ik mijn leerlingen invuloefeningen voorlezen. Met een half oor luisterde ik hoe een nieuwe cursiste voorlas:
‘Ik ga nasi maken, ik koop…’ en na een stilte weifelend, ‘rijst?’
Ik kon alleen aan Arzu denken. Zij was vertrokken. Ik realiseerde me, dat ik vorige week te lang in haar bruine ogen had gekeken.
Emina bleef na de les nog even na.
‘Sorry,’ zei ze. ‘Arzu gaat trouwen.’
De vrouw liet me alleen achter. Ik nam de borstel en veegde alle woorden weg. Ook het kleine hartje wat ik aan de achterkant had getekend haalde ik weg. De borstel gooide ik terug op tafel. Het liet een kleine krijtwolk achter.

‘Ze komt terug,’ was het eerste wat Emina vlak voor de volgende les tegen me zei, ‘Arzu wil niet trouwen, vlucht weg uit Berlijn.’ Emina pakte me bij mijn mouw en trok me mee naar een leeg lokaal. Gejaagd vertelde ze verder dat Arzu probeerde een vliegtuig te nemen om terug te komen naar Nederland. Niemand mocht het weten, want ze had haar familie te schande gemaakt omdat ze de voor haar gezochte echtgenoot had geweigerd.
‘Kan ze ergens heen,’ vroeg ik.
‘Weet niet,’ zei ze.
‘Ik haal haar wel,’ zei ik.
Ik droom, dacht ik, terwijl ik met 140 kilometer per uur naar Schiphol reed. Ik zat in een film.

De hemel liet haar donkerblauwe rolgordijn zakken over het vliegveld toen ik daar een uur later arriveerde. Alleen bij de horizon was nog een baan met lichtblauw, grijs en oranje zichtbaar. Talloze lichtjes doorkruisten het donker. Op een bankje wachtte ik nu anderhalf uur op Arzu. Ik vertrouwde erop dat Emina haar in zou lichten.

Schichtig kwam Arzu door de klapdeuren. Een omarming volgde niet, nog niet, alleen een voorzichtige zoen.
‘Ik mag dit niet doen,’ zei ze, ‘familie, weet je’.
‘Ik ook niet.’ antwoordde ik. Ze keek me vragend aan.
‘Arnold, hij ontslaat me.’
We kijken elkaar lang aan.
‘Het komt wel goed,’ probeerde ik haar gerust te stellen, ‘kom we gaan eerst baklava eten.’

Met dit verhaal won ik de tweede prijs bij een schrijfwedstrij georganiseerd door het Lesbian Festival in Nijmegen. De prijsuitreiking vond plaats op 16 januari 2010. Het thema was Live your dreams. In totaal zonden 41 mensen een verhaal in, waaronder twee mannen. Het winnende verhaal komt in een verzamelbundel, die in het voorjaar van 2010 verschijnt bij uitgeverij LaVita. In het juryrapport wat ik ontving schreven de juryleden onder andere:
Johanna Pas: Goed geschreven, al is de stijl niet heel bijzonder. De opbouw is goed, er zit een duidelijke spanningsboog in. De setting is orgineel en hedendaags.
Edith Louw: Een met schwung geschreven verhaal, dat helemaal past in deze tijd.
Angela van Hoek: Het verhaal leest erg gemakkelijk. (...) Sommige beschrijvingen zouden uitgebreider kunnnen, nu te kort door de bocht.
Hilda Abbing: Goed opgebouwd verhaal, alleen het einde is enigszins ongeloofwaardig.


Op de site www.lesbischlezen.nl verscheen dit bericht:
En de winnaars zijn...
Tijdens het literatuurspektakel van het Lesbian Festival Nijmegen 2010 werden ze bekendgemaakt, de winnaars van de verhalenwedstrijd en de publieksprijs Beste lesbische boek.

Verhalenwedstrijd
Csilla Liptai won de eerste prijs in de verhalenwedstrijd. Haar verhaal Koffie zal worden geplaatst in de nieuwe verhalenbundel die LaVita Publishing dit voorjaar uitbrengt. De tweede prijs was voor Hilda Knol (De beproeving) en de derde voor Eline Jansen (Cindi).

Op www.la-vita.nl staat ook informatie over de wedstrijd.