maandag 5 maart 2007

Ga door

Het snot dat veeg ik achteloos
met mijn linker handschoen weg
de vrieskou prikkelt fel
het stukje blote huid
dat vrijkomt tussen want
en rode wintertrui

voor mij schaatst een kleine man
hij zwiert naar links en rechts
mijn ogen fixeer ik op zijn rug
Aannemer Groot Zwartsluis
ik klamp mij aan hem vast
ik zit hem op zijn huid

voor hem rijden er nog drie
en achter mij een stuk of tien
we blazen stoom af en “Hoog op”
als iemand ons in de wielen rijdt
wij zijn een trein
wij zijn een trein

al slingerend het grote meer,
een smalle vaart en het kanaal
snel, een stempel in het dorp:
Giethoorn, ijsclub ‘Hou streek’
onder wel vijftien bruggen door
ja en ook dat stukje paars tapijt

decemberzon verkleurt het riet
licht geel of noem je dit gebroken wit?
mijn handen leg ik op mijn rug
het gaat nu als vanzelf
de wind die hoor ik in het riet
en zegt ga door, ga door, ga door

© Hilda Knol

Dit gedicht was mede Gedicht van de week op 13 december 2006 op de site van de bibliotheek in Hoogenveen. Zie ook: www.obhoogeveen.nl en dan doorklikken naar rubriek Laat je horen en De vorige gedichten (rechter kolom).

Geen opmerkingen: