dinsdag 3 april 2007

A28

‘Rechterspiegel, linkerspiegel, schouder’ zegt een stem in mijn hoofd, maar ik reageer niet. De wind op de invoegstrook van de A28 bij Zwolle is zo krachtig, dat ongetwijfeld mijn hoofd van mijn romp zou waaien, als ik het naar links zou draaien. Ik blijf dus stoïcijns voor mij uitkijken en vertrouw erop dat mijn motorleraar me dekt en zo beschermt tegen het achteropkomende verkeer. Aangekomen op de rechter rijstrook buig ik mijn hoofd wat naar voren. De wind, die is aangewakkerd tot orkaankracht, rukt waarschijnlijk zo meteen mijn hoofd van mijn lijf. Ik zou het vizier moeten sluiten, maar ik doe niets om te voorkomen dat ook mijn arm van mijn romp wordt gescheiden.
“Je mag hier 100 km/uur, dus even doortrekken.”, zegt mijn leraar in mijn linkeroor. Ik zie dat ik amper 90 km/uur haal, maar nog harder gaan rijden, voelt aan als een kamikazeactie. Links word ik ingehaald door een vrachtwagen vol met varkens. Even later zie ik het verkeersbord, dat einde 100 km/uur aanduidt. Het dringt langzaam tot me door dat ik nog veel harder moet. “En nu doortrekken naar 120 km/uur.” Met de moed der wanhoop geef ik nog een beetje extra gas. Mijn snelheidsmeter geeft nu 110 km/uur aan. Vijf collega-motorrijders op buikschuivers halen mij in. Ze groeten mij door losjes hun hand naar mij op te steken, om vervolgens in een fractie van een seconde uit het zicht te verdwijnen. Natuurlijk groet ik niet terug. Ik zou de macht over het stuur verliezen en meteen tegen de vangrail aankwakken. Na nog een paar oneindig lang durende minuten klinkt dan eindelijk het bevrijdende bericht in mijn oor: “Bij afslag Wezep verlaten wij de snelweg.”
Op een rustig landweggetje terug naar Zwolle merk ik tot mijn geruststelling, dat mijn helm, mijn hoofd en mijn beide armen nog allemaal op hun plaats zitten. Dan rijden we nog een stukje over een woonerf. Hier mag ik 30 km/uur rijden en ik haal opgelucht adem. Soepel neem ik de bochten, eerst naar links, dan naar rechts. Mogelijk nog soepeler word ik links ingehaald door een brommer.

Deze column verscheen in het gratis dagblad De Pers. Elke dag publiceert het blad een column van een lezer. Op maandag 2 april 2007 werd de mijne gekozen. Het dagblad beloont de auteurs met een boekenbon van 25 euro. Over een tijd worden de geplaatste columns gebundeld in een boek.

Geen opmerkingen: