maandag 18 augustus 2014

De eland

De weddenschap heb ik gewonnen. Ik zie als eerste in Zweden een eland. Het is jammer dat degene met wie ik de weddenschap heb afgesloten, nu niet bij me is. Amelie is zonet stampvoetend van de camping vertrokken. Met mijn mobiel maak ik snel een foto, zodat ik haar later het bewijs kan laten zien.
‘Het is uit,’ schreeuwde ze vanochtend tegen mij na een fikse ruzie over onze plannen voor die dag.
Gelaten liet ik haar vertrekken en besloot pas naar Nederland terug te reizen zodra ik twee weddenschappen zou hebben gewonnen.
De tweede weddenschap had ik afgesloten met het tweede team van de Steenwijkse Boys.
‘Ik zal een eland schieten en voor jullie meebrengen,’ pochte ik na de laatste training voor de zomervakantie.
‘Is goed,’ zei de keeper, ‘dan steken wij de barbecue wel aan.’

En nu sta ik oog in oog met een eland. Nog maar een half uur geleden ben ik van de camping vertrokken. Aan de voet van een kale heuvel kruist hij mijn pad. Het dier ziet er veel groter en breder uit dan ik uit de foto in de reisgids heb kunnen opmaken. Zijn gewei lijkt wel twee meter breed. De eland briest en schudt met zijn kop alsof hij wil zeggen: ‘Wat mot je jochie?’
Het geweer, dat ik uit Nederland heb meegenomen, richt ik op het dier. Ik tril zoals een moegestreden langlaufer die nog moet schieten tijdens de Olympische biatlon. De eland schudt zijn kop heen en weer en kijkt me minachtend aan. Dan loopt hij op een sukkeldrafje weg. Alle fut voel ik uit mijn lichaam wegvloeien. Ik heb niet eens de kracht om de trekker over te halen. Het geweer glipt uit mijn zwetende handen. Inwendig foeter ik mezelf uit. Eerst laat ik mijn vrouw weglopen, nu die eland. Ik ben een loser! Het komt denk ik door de vele dode dassen die we in Zweden gezien hebben. Dat greep mij ook aan. Amelie moest zelfs huilen toen ze een papa-das, een mama-das en een baby-das dood in de middenberm van de weg naar Kalmar zag liggen. Nu sta ik te janken en ik mis Amelie hier bij die kale heuvel in Zweden, ruim negenhonderd kilometer van huis.
Natgeregend keer ik terug op de camping. Voor de tent staat Amelie met haar armen over elkaar op mij te wachten. In mij strijden verbazing en blijdschap om de voorrang.
‘Ik heb onze weddenschap gewonnen,’ zegt ze, ‘ik heb als eerste een eland gezien.’
‘Hoe laat?’ is het eerste wat ik vraag.
‘Om negen uur vanochtend, net nadat ik de camping afreed. Hij stond in het veldje naast de parkeerplaats bij de waterval. Kijk dit is het bewijs, ik heb er een foto van gemaakt met mijn mobiel.’
‘Shit,’ zeg ik, ‘dan heb ik verloren.’
‘Krijg ik nu mijn prijs?’ vraagt Amelie triomfantelijk.
Stampvoetend loop ik naar de campingwinkel. Ik pak daar de allergrootste lichtbruine pluche eland die aan een haakje bij de deur hangt.

Het verhaal De eland heb ik ingestuurd naar een verhalenwedstrijd van uitgeverij Jaylen Books. Samen met nog 45 verhalen verscheen het in de verhalenbundel Zomertijd deel 7. Elke zomer verschijnt zo'n bundel. Jammer vond ik dat de verhalen ongecorrigeerd in de bundel werden opgenomen. Er staan dus nog heel wat taalfouten in.