zondag 4 maart 2007

Het geheim van Antonia

Antonia kwam in de zomer van 1947 bij ons logeren. De langste en warmste zomer van de eeuw en toch droeg ze een zwarte wollen jurk en lange kousen daaronder. Haar hals, maar ook haar mond en neus bedekte ze met een sjaal. Ze liep mank en ik vond haar griezelig. Volgens grootmoe was ze nog familie van mij en ik moest tante zeggen. De eerste avond van haar logeerpartij hoorde ik de beide vrouwen in de keuken praten. Ik stond voor de deur en legde mijn oor tegen de keukendeur.
“Werk je nog op de kermis?”, vroeg grootmoe.
“Zekers, ze kommen nog elke dag nach mich kieken.”
Ik keek door het sleutelgat en zag Antonia zitten. Ze had haar sjaal afgedaan… Van schrik stootte ik met mijn hoofd tegen de deurklink, zodat de deur openging.
“Lelijk wicht.”, zei grootmoe boos.
Antonia nam het voor mij op. “Ach, du, sie is alleen maar nieuwsgierig. Je kan toch wel een geheim bewaren kind?”
Ik mocht bij ze komen zitten en mijn nieuwe tante vertelde mij van alles over haar werk op de kermis.
“Ik zou zo graag ook eens naar die kermis gaan.”, flapte ik eruit.
Antonia antwoordde toen: “Ga dan eens een tijdje met mij mee. Na al die elend kun je wel een vakantie gebruiken.”
Met ‘die elend’ bedoelde ze de oorlog, die ik wel overleefde, maar mijn ouders en broers niet. Ik moest verhuizen vanuit ons herenhuis in de stad, naar de kleine benauwde arbeiderswoning van mijn grootmoe op het Groningse platteland. Ik haatte het daar.

Bremen, Oldenburg, Leer, Hamburg, ik weet nog precies waar de kermis van tante overal stond. In Hamburg bleef het gezelschap een hele week staan. De stad was nog lang niet hersteld van de vernielingen in de oorlog, maar de mensen kwamen toch alweer naar de kermis. Tante had een kleine woonwagen, waarin ik ook mocht slapen. Overdag werkte ze. In een rood-wit gestreepte tent zat ze de hele dag op een stoel. Voor een paar pfennig kwamen de mensen naar haar kijken. Ik gluurde wel eens door een scheur in het tentzeil naar binnen. Veel mensen lachten om mijn tante of waren zelfs zo brutaal dat ze haar aanraakten of aan haar haar trokken om te voelen of het echt was. Ik werd daar boos om, ze mocht er dan raar uitzien, maar ze was ook lief, ze had me immers voor een tijdje bevrijd van mijn oma. Antonia leek wel een beetje op Sinterklaas. Op het bord voor haar tent stond te lezen: ‘Frau mit Bart.’ Lang, dun en grijs was haar baard en precies één meter lang. Maar alleen in de tent liet ze hem zien. Zodra de kermis dicht ging, rolde ze haar baard op en wikkelde ze hem in een zijden sjaal. Naast haar tent stond nog een tent. Daarin zat de dikste man van Duitsland. Terwijl tante werkte, zwierf ik over de kermis. Achter het spookhuis zag ik hoe jonge stelletjes stonden te zoenen. Bij de kop van Jut keek ik naar de mannen die met rode hoofden met de hamer sloegen. Voor de 10 pfennig, die tante me gaf, kocht ik een roze zuurstok.
De vrouw van de kermisbaas nam me ook wel eens mee de stad in. Ze vond dat ik tijdens mijn vakantie ook iets van de monumentale gebouwen moest zien. Ik bekeek het stadshuis, de Kunsthalle en de State Opera in Hamburg, maar werd daar vooral heel somber van. Overal zag ik kogelgaten en zwartgeblakerde muren, de souvenirs van de oorlog. Liever ging ik met tante op pad. Op haar vrije zondag gingen we wandelen langs de Alster. Samen keken we naar de zeilboten die daar voeren. Die middag huurde tante een roeibootje en we roeiden helemaal naar de overkant van het meer. Terwijl we op het water dobberden, begon tante te praten over de kermis. Ik vroeg haar hoe ze daar terecht was gekomen.
“Ik liep mank, niemand wou me heiraten.” “Ik kon auch nergens anders gaan arbeiten.” “So is het gekommen.” Meer durfde ik niet te vragen, maar ik voelde me vereerd dat ik haar geheim wel kende en al de mensen in het dorp waar ik woonde niet. Ze zaten achter hun gordijnen te loeren, toen tante deze zomer met de bus bij ons kwam.

Mijn vakantie duurde vier heerlijke lange weken. Daarna moest ik naar huis, de school begon weer in september. Voor in de klas mocht ik van de meester vertellen over mijn vakantieavonturen. Ik vertelde over het spookhuis, de zuurstok en de wandelingen door Hamburg. Over Antonia’s werk hield ik wijselijk mijn mond.
Mijn tante miste ik na mijn vakantie vreselijk, maar ik zag haar in de jaren daarna niet meer. Wel kreeg ik nog een paar ansichtkaarten uit Brugge, Warschau en Salzburg. Ze schreef dat ze met het kermisgezelschap door Europa trok. Haar baard groeide door tot een lengte van 110 cm. Op vakantie ging ik voorlopig niet meer. Pas toen ik trouwde en het donkere huisje van mijn grootmoe eindelijk kon verlaten, ging ik weer eens. Mijn man liet mij de keuze van onze huwelijksreis. Het werd Hamburg. Het plein waar de kermis had gestaan vonden we, na veel omzwervingen door de stad, helaas niet terug.

Nog één keer bezocht ik de stad Hamburg. En dat is nog maar een paar maand geleden. De zoon van de kermisbaas had mij, als laatste nog levende familielid van Antonia, opgespoord. Hij deelde me mede dat Herr Anton Koops was overleden. In zijn testament stond dat hij al zijn gespaarde geld aan mij naliet.
Aanvankelijk viel het me niet eens op dat de zoon van de kermisbaas de woorden ‘Herr’ en ‘hij’ uitsprak. Ik dacht dat hij zich vergiste, vanwege het mannelijke uiterlijk van tante. Maar hij vergiste zich niet. Tante bleek in werkelijkheid geen tante, maar een oom te zijn. Hij legde mij uit dat de manke Anton in de crisisjaren onmogelijk werk had kunnen vinden. Hij zwierf vaak rond op de Duitse kermis, die in de zomer van 1932 in Groningen stond. Ursula, de vrouw met baard, die toen op de kermis werkte, overleed plotseling en de kermisbaas zocht een vervanger. De tengere Anton had een baard en bovendien erge honger.

© Hilda Knol

Bron: Dit verhaal verscheen op 17-10-2006 in de bundel Het geheim van de reiziger, van uitgeverij Kontrast uit Oosterbeek. De door de Gelderse Schrijvers Kring uit Velp georganiseerde schrijfwedstrijd met reizen als thema leverde ruim 200 reacties op. De helft daarvan werd geselecteerd voor de bundel. Zie ook: www.uitgeverijkontrast.nl.

Geen opmerkingen: