maandag 5 maart 2007

Alles in de wind

“De dominee wil dat ze gaat trouwen” zei Geert tegen zijn vrouw Nel.
Hij schopte daarbij met zijn klomp tegen een schelp aan. Samen liepen ze op een winderige dag over het strand.
“Dat schaap kan toch niet trouwen?”, antwoordde ze. Met één hand hield ze haar wit gesteven muts vast en met de andere de lange zwarte rokken.
“Hanna en haar kindje kunnen dan toch bij ons blijven wonen?”
“En gekke Maarten dan?”
Geert wist ook niet wat ze met hem aanmoesten en hij zweeg. Samen zwoegden ze nog een half uur tegen de wind op. Allebei in gedachten verzonken, want wat zou het kerkvolk wel niet zeggen?

Geert had Hanna en Maarten zelf op heterdaad betrapt. Hij zag ze uit de kajuit van zijn vissersboot kruipen. Maarten nog met de broek op z’n knieën. Woest had hij hem weggejaagd en Hanna naar haar moeder gestuurd. In het vooronder smeekte hij de Heere op zijn blote knieën, dat er maar niets van zou komen. Toen hij na een tijdje zag dat Hanna een bolle buik had gekregen, begreep hij dat het ijdele hoop was geweest. De dokter stelde vast dat het mongooltje in verwachting was.

In mum van tijd wist het hele Zeeuwse vissersdorp van de zwangerschap. Het nieuws drong ook door tot de pastorie. Nog dezelfde week stond de dominee bij Geert op de stoep. Hij bestempelde het als een grove zonde dat het stel ongetrouwd één vlees was geweest. Hiervoor zouden ze voor in de kerk vergeving moeten vragen. Bij het horen van deze wens, knapte er iets in Geert.
“Dat kind wist van toeten noch blazen, dat kunt u haar niet aanrekenen.”
De dominee sputterde nog tegen, maar zodra de rijke mosselschipper dreigde zijn kerkelijke bijdrage in te trekken, schrapte hij de openbare boetedoening. De volgende dag stapte Geert naar het gemeentehuis om het huwelijk aan te vragen. Van de burgemeester persoonlijk kreeg hij ontheffing van de plicht dat het echtpaar moest samenwonen. Gekke Maarten bleef gewoon in het gesticht aan de rand van het dorp wonen.

Hanna trok de in mottenballen bewaarde trouwjurk van haar moeder aan. De jurk spande om haar buik en daarom moest Nel de zoom van de jurk een paar centimeter uitleggen. Voor de spiegel keek Hanna bewonderend naar zichzelf.
“Hanna is mooi”, riep ze.
Geert reed het aanstaande echtpaar in zijn Ford naar het gemeentehuis. Vanachter de gordijnen zagen bewoners van het vissersdorp Hanna en Maarten voorbijrijden en ze spraken er schande van.
De volgende dag bij de visafslag hoorde Geert vissers fluisteren:
“Twee zotten in het huwelijksbootje…”

De rozen bloeiden volop toen Hanna’s kindje geboren werd. Nel zei dat het meisje Roza moest heten. Hanna vond dat ook een mooie naam. Ze kende die naam uit het kinderliedje dat moeder vroeger vaak met haar zong:

Alles in de wind, alles in de wind,
daar liep een schipperskind
Kom hier, Roza,
je bent mijn liefje, ja, ja.

De Bondskerk zat bomvol toen Roza gedoopt werd. Sinds de watersnoodramp, amper vijf jaar geleden, was het niet meer zo vol geweest. Het geroezemoes op de galerij verstomde toen de dominee de kansel besteeg.
“Laat ons in deze dienst, waarin de Heilige Doop wordt verleend aan Roza, de lofzang aanheffen tot God.”
Klagend traag zongen de kerkmensen psalm 42. Daarna mochten Maarten en Hanna, die het kindje zelf vasthield, naar voren komen.
“Roza, ik doop u …”, begon de dominee, maar nog voordat hij ‘in de naam van de Heilige Geest’ kon uitspreken, zong Hanna met nasale stem:

“Wind, wind, schipperskind, Roza, ja, ja…”
Maarten deed meteen mee.
“Roza, je bent mijn liefje, ja, ja…”

Het was waarschijnlijk dezelfde wind, waarover Hanna zong, die de tongen van de mensen losmaakte. Het was een wind als van de zee, die aanzwol tot een noordwesterstorm en de kerk overrompelde. De wind nam beslag van de catechisanten op de galerij, die het uitproestten van het lachen. Daarna daalde hij neer op de rechtervleugel, waar de vissers begonnen te bulderen. De boerenvrouwen, achter in de kerk, schaterden het uit. De kinderen joelden en klapten in hun handen. Zelfs de ouderlingen grinnikten, weggedoken achter hun dikke bijbels. En Roza, zij glimlachte alleen maar. Ze keek daarbij verwachtingsvol de dominee aan. Hij lachte als een boer met kiespijn.

Net zo plotseling als het lachen begon, was het weer stil in de kerk. De dominee richtte zich tot de gemeente:“Laten we als uittochtslied zingen psalm 150: Looft God, looft Hem overal.”
Maar het bleef wonderlijk stil in de kerk. Iedereen had alleen oog en oor voor Hanna. Zij wiegde haar kindje in haar armen en begon opnieuw te zingen:
“Alles in de wind…”
Voetje voor voetje liep zij toen de kerk uit. Maarten kwam achter aan haar en legde zijn arm beschermend om haar schouder.

© Hilda Knol

Met dit verhaal won ik de schrijfwedstrijd van de bibliotheek en de Schrijversschool van het Domein voor Kunst en Cultuur in Arnhem. In totaal zonden 165 schrijvers een verhaal in. Het thema was Lof der Zotheid, hetzelfde als dat van de Boekenweek. De uitslag werd op 12-3-2007 tijdens het Arnhems Boekenbal bekend gemaakt in Cafe Dudok. Zie ook: www.biblioarnhem.nl, www.dudok.nl en www.domein-arnhem.nl. De prijs bedroeg maar liefst 300 euro. Tijdens de avond mocht ik het verhaal voorlezen. Op zaterdag 17 maart 2007 werd het in De Gelderlander geplubliceerd.

Een fragment uit het juryrapport luidt: 'De hoofdprijs gaat naar een verhaal dat niet zozeer mikt op de gulle lach van de lezer of de luisteraar, maar waarin letterlijk de lof der zotheid wordt bezongen. Of noem het de charme van de onnozelheid. Of de ontroering van de onschuld. Het speelt zich ergens halverwege vorige eeuw af, in een bevindelijk deel van ons land, en kent twee vrolijke hoofdrolspelers met wie het slecht dreigt af te lopen, ware het niet dat er ook nog zoiets is als de voorzienigheid. De auteur valt vooral te prijzen om haar talent met weinig woorden een hele wereld op te roepen. Het verhaal is sterk en hecht gecomponeerd, er zitten prachtige zinnen en passages in, en - misschien wel het allerbelangsrijkst - het weet een gevoelige snaar te raken.'


Foto in cafe Dudok in Arnhem, hier lees ik het verhaal voor.

In De Stentor verscheen op dinsdag 20 maart een kort berichtje:

Schrijfster wint weer

ZWOLLE - De Zwolse schrijfster Hilda Knol is winnaar geworden van een schrijfwedstrijd, georganiseerd door de Stichting Arnhems Boekenbal in het kader van de Boekenweek. Haar verhaal 'Alles in de Wind' werd door de jury unaniem als beste van de 165 inzendingen beschouwd. Tijdens een feestelijke avond in café Dudok overhandigde schrijver Koos van Zomeren haar de prijs. Hilda valt wel vaker in de prijzen bij schrijfwedstrijden, zo won ze al twee keer een prijs in een wedstrijd van dagblad Trouw. Op 29 maart ontvangt zij een prijs van de IJsselacademie voor haar verhaal 'Bössels', geschreven in het Sallandse dialect.
Bron:
www.destentor.nl/zwolle/article1227477.ece

Post en schrijven prima combinatie

In De Stentor van zaterdag 24 maart 2007 verscheen ook nog een interview met mij.
Op de foto houd ik een tekening vast, die tijdens het Boekenbal in Arnhem door een striptekenaar is gemaakt.
Een paar fragmenten uit dit intervieuw:
'Het balletje voor Hilda's schrijfcarriere kwam eind 2004 aan het rollen toen ze bij een particulier in de Aalanden een schrijfcursus volgde. "Ik was voor dit moment al een tijdje aan het schrijven. In mijn hoofd speelden zich 's avonds verhalen af. Halverwege viel ik dan in slaap waardoor ik nooit wist hoe ze afliepen."'
'Hilda wist met haar verhaal de lezer het leven in te trekken van de verstandelijk gehandicapte en zwangere Hanna uit het conservatieve protestante Zeeland van de jaren vijftig. "De verrassende wending is volgens mij het sterkste punt van het verhaal en ook mijn favoriete schrijfaspect in het algemeen. Daarnaast probeer ik makkelijk en beeldend te schrijven met natuurlijke dialogen."'
'Over de toekomst is ze nuchter. "Ik vind het belangrijk reëel te zijn. Natuurlijk hoop ik een boek te kunnen publiceren, maar de concurrentie is groot."'

Schipperskind

In een langere versie, onder de titel Schipperskind, is dit verhaal tegelijkertijd ook gepubliceerd in de bundel Mysterie van de lach, die op 17-3-2007 werd uitgegeven. De deadlines en het thema's van de beide wedstrijden kwamen namelijk overeen. Dit boek is uitgegeven door Uitgeverij Kontrast in Oosterbeek. De schrijfwedstrijd hieraan verbonden werd georganiseerd door Stichting TOP in Bemmel. Van de 133 inzenders werden ongeveer de helft van de verhalen geplaatst in de bundel. Zie ook www.uitgeverijkontrast.nl.

1 opmerking:

titi zei

mooi verhaal en gefeliciteerd van een concurent in arnhem